Skip to main content

 Crash 10 mei 1940, Piershil

De RAF gaf op 10 mei 1940 gehoor aan het verzoek van de Nederlandse regering en gaf opdracht aan het No. 600 ‘City of London’ Squadron voor een aanval op Duitse troepen op het door hen zojuist veroverde vliegveld Waalhaven bij Rotterdam. Dit squadron was gestationeerd op de vliegbasis RAF Manston in Kent en maakte deel uit van de zogenaamde ‘Auxiliary Air Force’ (Royal Air Force Volunteer Reserve), waarin burgervrijwilligers vlogen, ook bekend als ‘weekendvliegers’. Het squadron vloog met de verouderde tweemotorige, driepersoons Bristol Blenheim Mk 1F lichte jachtvliegtuigen.

Toen de vliegopdracht binnenkwam, had B-Flight van het RAF No. 600 squadron net de paraatheid-dienst overgenomen van de A-Flight. De commandant van de B-Flight, Squadron-Leader (majoor), Jimmy Wells, begreep dat de opdracht een zelfmoord missie was en gelaste alle navigators van de overige jachtvliegtuigen op de basis te blijven. Alleen hijzelf nam zijn vaste navigator, sergeant John Davis mee in zijn Blenheim 1F, serienummer L6616 en rompcode BQ-R.

Omstreeks 12:30 uur (LT) steeg de formatie van zes Blenheim 1F’s op van haar basis RAF Manston onder leiding van de 31 jarige Squadron Leader (majoor) Jimmy Wells. Nadat tevergeefs was gewacht op de toegezegde escorte door Spitfires, besloot Jimmy Wells de aanval toch door te zetten, omdat Nederlandse grondtroepen gelijk met de luchtaanval een aanval op de grond zouden uitvoeren. 

Nadat zij ongeveer een klein uur hadden gevlogen en de Nederlandse kust passeerden, splitste de formatie zich op in twee formaties van elk drie toestellen. Via het havengebied van Rotterdam bereikten de formaties het luchtruim boven Waalhaven. 

De Luftwaffe vliegers die boven het havengebied patrouilleerden, zagen onder zich de gecamoufleerde Blenheim 1F’s op vliegveld Waalhaven af vliegen. Beide formaties doken vervolgens op de Duitse vliegtuigen die op het vliegveld stonden geparkeerd en troffen met hun boordwapens diverse geparkeerd staande vliegtuigen.

Kans op een tweede aanval kregen de Engelsen echter niet, want inmiddels waren Duitse vliegtuigen op het strijdtoneel gearriveerd. Rond 12.45-13.00 uur (lokale NL tijd) dook het derde Staffel van Zerstörer Geschwader  1 3./ZG1) met hun Messerschmitt Bf-110’s, onder leiding van Oberleutnant Streib, neer op de (nog) nietsvermoedende Britten.

De Britten die nog laag vlogen door de aanval die net was uitgevoerd, probeerden uit alle macht hoogte te winnen om het luchtgevecht aan te gaan maar waren zoals werd gezegd ‘sitting ducks’. Door het gebrek aan hoogte en omdat de Duitse Messerschmitt Bf-110 toestellen superieur waren aan de verouderde Blenheim 1F’s, hadden de Britten geen schijn van kans.

In slechts enkele minuten tijd werden vier Blenheim 1F’s, waaronder die van Bob Echlin, in de omgeving van Rotterdam en Pernis neergeschoten. Een vijfde Blenheim 1F maakte een noodlanding op de slikken van Herkingen. Slechts één toestel ontkwam, hetzij zwaar gehavend, en vloog veilig terug naar Engeland. Door deze ene aanval was het halve squadron vrijwel uitgeschakeld.

Op deze eerste oorlogsdag zagen mensen in Piershil dat aan het begin van de middag een luchtgevecht plaats gevecht plaatsvond. Een Duitse Messerschmitt was in gevecht met een Britse Bristol Blenheim.

De schietende vliegtuigen zorgden voor veel gevaar in Piershil want de kogels sloegen her en der in. Een nichtje (Maaike Burgermeester uit Dordrecht), die bij de familie Bokhout aan de Sluisjesdijk logeerde, werd in haar schouder getroffen en werd later in het militaire hospitaal aan de Molendijk verbonden. 

Het gevecht duurde niet lang. De Messerschmitt Bf-110 die enkele keren met duizelingwekkende snelheid over het dorp scheerde, is vele malen sneller dan de Bristol Blenheim van de Royal Air Force. De boordschutter, naar later blijkt Bob Echlin, probeerde wat hij kan, maar plotseling zweeg zijn wapen. Hij leek getroffen te zijn. Niet veel later stortte de brandende Blenheim 1F neer bij de Oud-Piershilseweg en kwam met een oorverdovende knal terecht in een aardappelveld.

Soldaat Bram Douw was snel ter plaatse en trachtte de zwaargewonde piloot, Hugh Rowe, uit het brandende vliegtuig te bevrijden. Dit lukte pas toen de eveneens gearriveerde Klaas van Bergeijk de riemen van de piloot lossneed. Samen slaagden zij erin om de piloot uit het vliegtuig te krijgen. 

Door alle consternatie vergaten ze de geschutskoepel die in het midden van het vliegtuig was gelegen en waarin zich de boordschutter Bob Echlin bevond. De vermoedelijk al gestorven Bob Echlin bleef daardoor in het brandende vliegtuig achter. 

De volgende dag, 11 mei 1940, werd het stoffelijk overschot uit het uitgebrande wrak geborgen en werd de 37 jarige Canadees met militaire eer begraven in Piershil. Zijn piloot, Hugh Rowe, bracht de rest van de oorlog in krijgsgevangenschap door.

Bronnen

    Laatst bijgewerkt 18 maart 2025