Skip to main content

Coevorden-de Jong, Sophia van

Zij werd geboren op 23 juni 1889 te Gouda als dochter van Salomon de Jong (1848-1894) en Ragel Cats (1846-1901). Sophia (Fien) groeide op in een gezin met tien kinderen en woonde aan de Lange Tiendeweg D 70a in Gouda. Een zusje en broertje waren al op jonge leeftijd overleden. Fien was 12 jaar oud toen haar beide ouders al overleden waren en oudste zus Annetta nam, met haar zestien jaar oudere man Salomon Seijffers, de verzorging en verdere opvoeding van het gezin op zich. In 1918 overleed ook broer Jacob op 17-jarige leeftijd.

Fien leerde Ruben van Coevorden kennen en zij trouwden op 2 mei 1912 in Strijen en dat werd haar nieuwe woonplaats. Zij werden de ouders van Johan (Jozef Salomon, 1914-1997), Cilla (Rachel Roosje, 1915-1943) en Roosje (Roosje Annette, 1916-1944). In 1917 kocht echtgenoot Ruben het woonhuis/winkel en de achtergelegen slachterij aan de Kerkstraat 62. Een jaar later, in 1918, werd zoon Sally (Salomon Jacob, 1918-2013) geboren. In 1939 verkocht Ruben de slagerij en verhuisde Fien met haar man en schoonzus Rebekka naar de Achterstraat 10. Cilla en Roosje woonden en werkten al enige jaren in Amsterdam en zoon John had in 1939 aan de Universiteit van Amsterdam zijn studie medicijnen afgerond. Zoon Sally studeerde nog, eveneens medicijnen, en hij verbleef in Amsterdam en af en toe ook nog in Strijen bij zijn ouders.

Nadat de slagerij verkocht was, zou er tijd genoeg zijn om de kinderen en een aantal zussen van haar man in Amsterdam te bezoeken.

10 mei 1940

De oorlog brak uit. ‘Fien en haar man liepen op en neer in de Achterstraat, jammerlijk te huilen’ , aldus Piet Vermeulen (de toen elfjarige overbuurjongen). ‘Mevrouw van Coevorden was heel vriendelijk, als er ziekte of werkloosheid in de buurt was stond ze altijd klaar met een pan soep en een bemoedigend woord. Als kinderen werden we met Sinterklaas uitgenodigd om aan huis te komen voor snoepgoed en cadeautjes’, zo herinnert Piet zich.

Zij begrepen goed dat er een andere tijd aan zou breken. Allerlei beperkende maatregelen en verboden werden de Joden opgelegd. Weliswaar was ook Fien in het bezit van een ‘Sperre’, een document dat tijdelijke vrijstelling van deportatie verschafte. De reden: ‘moeder van Van Coevorden, chirurg N.I.Z.’. De verstrekte vrijstelling had altijd het bijschrift ‘bis auf weiteres’ dat aangaf dat de vrijstelling slechts tijdelijk van aard was. 

Vanaf de zomer van 1942 kregen ontelbare Joden een brief thuis, een oproeping voor ‘werkverruiming in Duitschland’, of ze werden bij razzia’s opgepakt. En Fien zal zeker meegekregen hebben dat diverse familieleden van haar man, evenals haar zus Sara, met haar man David en dochter Rachel de Wolff, waren opgepakt in Amsterdam. 

Wat was wijsheid? Onderduiken?

Sophia, Ruben en Rebekka besloten onder te duiken en ze schakelden sigarenwinkelier J. de Ruiter in. Hij bemiddelde en zo konden zij in december 1942, in het geheim, onderduiken bij Piet en Aagje Bouwman op het gemaal ‘Overwater’ dat buiten het dorp aan de Waleweg lag. Tot hun verrassing waren ze niet de eerste onderduikers. Joseph Wolf en Sientje Bobbe, beiden uit Den Haag afkomstig, werden een aantal weken eerder opgevangen door het echtpaar Bouwman. Voor hun levensonderhoud betaalden ze kostgeld aan Bouwman. Het was voor hem een hele opgave om aan voldoende eten te komen, voor de vijf extra personen. Om geen argwaan te wekken wilde hij niet om extra voedselbonnen vragen.

De onderduikers kwamen weleens in de keuken of woonkamer, maar naar buiten gingen zij zelden of nooit. Sophia hielp, als het kon, Aagje Bouwman wel met huishoudelijke karweitjes. En de tijd doodden ze ook met lezen. Piet Bouwman haalde boeken uit de plaatselijke bibliotheek van het Nut, het departement van de Maatschappij tot het Nut van het Algemeen. In de bibliotheek verbaasde men zich over de plotselinge leeshonger van Piet Bouwman, vooral omdat hij niet bekend stond als een groot lezer. Maar Piet Bouwman gaf aan dat hij tijdens het nachtelijke maalwerk, als eenmaal de pompen goed draaiden, genoeg tijd had om te lezen.

Arrestatie

Vele maanden ging het goed, tot op maandag 21 juni 1943. Aagje Bouwman en Fien van Coevorden waren buiten de was ophangen en op dat moment kwamen er twee SD-agenten op het gemaal af. Daar heb je ze, verzuchtte Fien. De SD-agenten kwamen voor Joseph Wolf en Sientje Bobbe, de Haagse onderduikers en namen gelijk ook Fien, haar man Ruben en schoonzus Rebekka mee. Alle vijf werden ze opgepakt, evenals Piet Bouwman. Aagje Bouwman en de twee kinderen bleven achter. De inmiddels 14-jarige Piet Vermeulen herinnerde zich:  ‘In 1942-1943 ging ik ambachtsschool in Oud-Beijerland. Het trammetje van de RTM reed toen nog. Op zekere dag ging ik van school naar huis, met de tram van Oud-Beijerland-Rotterdam, moest ik op de Blaaksedijk overstappen op de tram naar Strien.

Op de ‘Blaak’ aangekomen sprong ik uit de tram op het perron, pardoes bijna in de armen van mijnheer en mevrouw Van Coevorden en Berta. Ze stonden klaar om in te stappen, Blaaksedijk-Rotterdam. Ze huilden en keken vreselijk benauwd. Geen wonder, ze werden op de hielen gevolgd door een paar Duitsers, met het geweer in de aanslag. Je kunt wel begrijpen, dat ik als jong ventje, oud genoeg om te weten wat hen te wachten stond, vreselijk geschokt was. Hoogstwaarschijnlijk ben ik de laatste Strijenaar geweest die de familie Van Coevorden, onze hooggeachte buren, levend gezien heb’.

De SD-agenten brachten Sophia van Coevorden, haar man en haar schoonzus naar het politiebureau te Leiden en werden vervolgens op transport gezet om via Amsterdam in Westerbork te belanden. Zij belandden in Barak 97 – een barak die oorspronkelijk bij het schooltje hoorde maar nu tijdelijk was ingericht om de grote stroom van mensen te herbergen.

Op 29 juni 1943 vertrok de trein naar Sobibor en aan boord waren Sophia van Coevorden, haar man en schoonzus. Direct na aankomst op 2 juli 1943 werden ze vergast.

Sophia van Coevorden- de Jong mocht 54 jaar oud worden en een massagraf werd haar deel.

Hoe verging het de kinderen van Sophia en Ruben van Coevorden

  • Zoon John (5 april 1914) dook onder en overleefde de oorlog. Hij werkte als chirurg en was gespecialiseerd in operaties aan de bloedvaten. Hij overleed in 1977 in Lausanne, 83 jaar oud.
  • Dochter Cilla (27 mei 1915) werd vergast op 28 mei 1943 in Sobibor, evenals haar verloofde.
  • Dochter Roosje (1 december 1916) zat ondergedoken en werd in Amsterdam opgepakt en overgebracht naar Westerbork. Op 3 maart 1944 zag ze daar haar broer Sally nog. Op 31 juli 1944 werd ze vergast in Auschwitz.
  • Zoon Sally (25 december 1924) werd opgepakt en via Westerbork naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Hij werd op 30 juli 1944 bevrijd uit dat kamp en overleefde de oorlog. Hij werd in Amsterdam een toonaangevend arts/specialist in de chirurgische oncologie. Sally overleed in 2013 op 94-jarige leeftijd.

Hoe verging het de zussen en broers van Sophia van Coevorden – de Jong?

  • Annetta Seijffers – de Jong en de gezinnen van haar zonen Saam en David werden in 1943 vergast in Sobibor, respectievelijk Auschwitz.
  • Sara en David de Wolff – de Jong en hun dochter Rachel werden in 1942 in Auschwitz vergast.
  • Truida en Salomon Zwarenstein – de Jong (broer van Pinas Zwarenstein) werden in 1943 in Auschwitz vergast.
  • Izaak Salomon en Kaatje de Jong – van Leeuwen en hun zoon Levie Izaak werden in 1943 in Sobibor vergast.
  • Haar zus Mietje trouwde met de Portugees Semtob Joshua Sequerra en zij emigreerden in 1939 naar Portugal en vervolgens naar Rio de Janeiro in Brazilië, waar Mietje in 1967 overleed.
  • Haar broer Levie Salomon (Louis) emigreerde naar Nederlands-Indie. Met zijn gezin overleefde hij daar de oorlog en overleed in 1976.

    Vergeten is Sophia van Coevorden-de Jong niet, haar naam en gedachtenis leven voort op:

    • Joods monument 1940-1945 ‘Nooit weer’, Strijen 
    • Voor het pand Kerkstraat 62 ligt een Stolperstein met haar naam
    • Nationaal Holocaust Namenmonument, Amsterdam

    Bronnen

    laatst bijgewerkt: 19 mei 2025