Skip to main content

Sobibór

In het voorjaar van 1942 werd met de bouw van Vernichtungslager Sobibor begonnen.
De plaats van het kamp Sobibor voldeed aan alle voorwaarden die de nazi’s stelden: er liep een spoorbaan langs en er was voldoende ruimte om de bezittingen van de slachtoffers op te slaan. Bovendien lag het gehucht in een moerasgebied, op korte afstand van de Russische grens en ver genoeg van het dorp Sobibor, om de vernietiging van grote aantallen mensen ongemerkt te kunnen uitvoeren.
Sobibor werd nooit als eindbestemming genoemd, het kamp behoorde tot de topgeheimen van de nazi’s. Pas in Polen ontdekten de mensen dat ze niet naar Auschwitz gingen. De reis duurde tenminste een dag langer dan naar Auschwitz. 

Vanaf het treinstation Sobibor was een smalspoor aangelegd naar de ingang van Vorlager I. De barakken, die er uit zagen als Tiroler huisjes, waren zo dicht naast elkaar geplaatst dat de gedeporteerden amper een indruk van het kamp konden krijgen, evenmin als het Poolse spoorwegpersoneel.
De capaciteit van de gaskamers werd al snel uitgebreid. De kleine gaskamers werden afgebroken door Oekraïense dwangarbeiders en ‘werkjoden’. Zij bouwden vervolgens een stenen gebouw met een grotere capaciteit: tot 1200 gevangenen konden tegelijkertijd vergast worden.

Bij aankomst van de trein werden circa tien wagons afgekoppeld en het kamp binnengereden. De gevangenen moesten snel uitstappen onder het commando  “Aussteigen, schnell, schnell, raus- raus, ihr verfluchte Juden”. Ging het niet snel genoeg, dan werd er geslagen.
Bij de eerste barakken moesten de gevangenen hun bagage afgeven. De rest van het kamp was afgescheiden door rieten matten en takken met daarachter prikkeldraad. 
De mannen werden rechtdoor gestuurd en vrouwen en kinderen gingen in een andere richting. Waardevolle spullen moesten worden afgegeven en wie iets probeerde te verstoppen, werd doodgeschoten. Er was geen tijd om afscheid van elkaar te nemen en omkijken werd gestraft.

Een SS’er vertelde de gevangenen dat de reis verder zou gaan naar Oekraïne of Riga; dit was slechts een doorgangskamp. Vanwege de hygiëne, moest iedereen zich uitkleden, kleding netjes op een stapeltje leggen en de schoenen paarsgewijs aan elkaar binden. Handdoek en zeep waren aanwezig. Een enkeling mocht zelfs een briefkaart aan familie en vrienden schrijven, om te laten weten dat men goed was aangekomen. Dit versterkte de illusie dat het misschien toch wel mee zou vallen.

Naakte vrouwen en meisjes liepen over een driehonderd meter lang pad, de Schlauch, afgezet met prikkeldraad en gecamoufleerd met dennentakken. Vervolgens werden hun haren afgeknipt en daarna ging het verder naar de ‘Baderäume’, een gebouw met gaskamers. Was die ruimte vol, dan werd de deur gesloten en vergrendeld. De ‘douchekraan’ ging open, ze hoorden sissende geluiden en al snel ontstond er gebrek aan zuurstof. Het vergassen duurde 20 tot 30 minuten en zo kwam er een einde aan het leven van Joden die Sobibor als eindstation hadden. Ook mannen liepen hetzelfde traject.
Voor het vergassen werd geen gebruik gemaakt van Zyklon-B, zoals in andere kampen, maar van koolmonoxide uit een dieselmotor van een buitgemaakte Russische tank. Naast de gaskamers was een houten schuur waarin een dieselmotor van 200 pk stond opgesteld waarvan de uitlaatgassen via buizen de hermetisch afgesloten gaskamers ingeleid werden.

De ‘werkjoden’ haalden de lijken uit de gaskamers en wierpen die in massagraven en al snel ging men over tot verbranding in de open lucht.
Binnen het uur waren de lege wagons schoongemaakt en was het perron opgeruimd. In de barak waar de bagage was afgegeven was niets meer te vinden, alles was in sorteerbakken gedaan en weggebracht. De haren van de vrouwen en meisjes waren bijeen geveegd en lagen verpakt klaar voor verzending. Identiteitsbewijzen, brieven en ander schriftelijk materiaal waren verbrand. De gaskamers waren leeg en schoon. Er was niets meer te zien van wat er was gebeurd en weer stond te gebeuren. 

Tijd voor de volgende wagons vol met wachtende mensen, die soms wel vier uur op het rangeerterrein moesten wachten voordat ze Vorlager I binnengereden werden. 
Degene die het laatste stukje niet zelf  meer kon lopen, werd weggebracht met lorries (kleine wagentjes). Zogenaamd naar het Lazarett (de ziekenbarak). Maar van een Lazarett was geen sprake: zij werden in een kuil, verborgen achter struiken, gegooid en doodgeschoten.
De ‘werkjoden’ hadden, op commando, hierin een duidelijke taak. Zij wisten dat ook hun leven eindig was  en in de gaskamer zou eindigen. Dan werd er weer een nieuwe groep gevangenen geselecteerd, om als ‘werkjoden’ hun taak uit te voeren.

In de periode van 2 maart 1943 tot het laatste transport op 20 juli 1943 vertrokken negentien transporten naar Sobibor. Ruim 34.000 Joden uit Nederland werden in Sobibor om het leven gebracht. Slechts vijftien vrouwen en drie mannen uit Nederland overleefden het kamp.
Het kamp werd in oktober 1943, na een opstand, ontmanteld en met de grond gelijk gemaakt en alle sporen, inclusief de kampadministratie, vernietigd. Waar de gaskamers stonden, werden bomen geplant. Dit alles met de bedoeling dat niemand ooit zou weten wat zich op deze plek had afgespeeld.

bronnen:

laatst bijgewerkt: 5 oktober 2024